|
Een korte Geschiedenis van Schoorldoor Joop Muelink Al heel vroeg, zo omstreeks het jaar 860, was Schoorl (of Scorlo) al bekend als een kerkdorp van enige omvang. Tot de parochiekerk van Schoorl behoorden ook verschillende kapellen uit de omgeving. Het dorp is ontstaan rond het begin van onze jaartelling en werd in het westen begrensd door de hoge duinen en in het oosten door het riviertje de Rekere met daarachter een waterrijk gebied. De parochie kende een aantal buurtschappen (die nu nog steeds bekend zijn) en waarvan het stuk Heereweg vanaf het huidige hotel Merlet tot de Molenweg een aantal belangrijke voorzieningen omvatte. Al heel vroeg waren er, naast de kerk, een school, een pastorie, een Raadhuis, een Schoutshuis, twee bakkerijen, een bierstekerei en nog een aantal neringdoenden. Ook waren er enkele herbergen en inwoners met een tapnering gevestigd rond de Paardenmarkt. Een aantal mensen mocht alleen tijdens de vele marktdagen, waar Schoorl om bekend was, gebruik maken van dit privilege, ook wel patent genoemd. Aan de oostkant van de straat bevonden zich enkele boerderijen. Kleine bedrijfjes met veel kleinvee, die ook een aantal graansoorten verbouwden. En tot slot was er de meelmolen, die door de Spanjaarden in 1573 in brand werd gestoken, maar later weer is opgebouwd. In de 18e eeuw is de molen overigens nog een keer herbouwd. Hieruit blijkt dat het centrum van Schoorl, zeker als men dit vergelijkt met omliggende dorpen waar het aantal herbergen en tapneringen zeer beperkt was, een uitzonderlijke bedrijvigheid kende. Dat de vele markten zeer bekend waren, blijkt uit oude rechtelijke notulen en uitspraken van Schout en Schepenen over de geschillen met bezoekers, die soms van ver buiten onze provincie naar Schoorl kwamen. Door de droge ligging van de wegen en de bereikbaarheid met een schuit via de Rekere (later de Nieuwevaart), die ten tijde van Alva beter bevaarbaar werd gemaakt, kwamen er veel bezoekers van buiten. De vaart werd in de 17e eeuw ook benut om de overleden joden uit Amsterdam te vervoeren. Zij werden hier begraven op een door hen aangelegde begraafplaats achter het centrum, aan de voet van het duin. Deze begraafplaats is later opgeheven en de stoffelijke resten zijn overgebracht naar de Joodse begraafplaats in Ouderkerk aan de Amstel. Ook is bekend dat enkele stedelingen hier een buitenverblijf bezaten. De beschutting van de hoge duinen maakte het wonen, net als nu, erg aangenaam. De buurtschap Schoorl omvat in grote lijnen het gebied tussen Heereweg en Voorweg en ten zuiden de Laanweg. Een gedeelte van dit gebied werd in het verleden al buitenduin genoemd. Een landkaart, gemaakt door de landmeter Ysaac Haringhuisen in het jaar 1685, geeft de kleinschaligheid weer met de open ruimte naast het centrum (nog altijd aanwezig). Ook het wegenpatroon is in al die jaren bijna niet gewijzigd. Langs de Voorweg was de meeste land- en tuinbouw aanwezig met een aantal dominante boerderijen. De gronden waren hier van een betere kwaliteit. “Het laatste enigszins tekenachtige dorp aan Hollands westelijken kustrand is zonder twijfel het armelijk Schoorl.” Zo begint Nicolaas Beets, alias Hildebrand, zijn alom bekende verhaal uit ongeveer 1840 over Teun de Jager. Deze stelling was in die tijd een juiste weergave van de erbarmelijke toestand waarin het dorpscentrum zich bevond na de oorlog van 1799. Ruim 20 panden gingen verloren, omdat ze door de slechte economische toestand niet meer werden opgebouwd. Het duurde tientallen jaren voordat er weer enig herstel plaatsvond en pas na 1900 kwamen er weer met enige regelmaat woningen en neringen bij. Vooral na 1900 nam langzaam het toerisme toe en kwamen er zomerverblijven en enkele pensions. Door de aanleg van een spoorlijn van Alkmaar naar Schagen, met een stationshalte in Schoorl, konden velen het dorp bezoeken. De kleinschalige tuinbouw en een enkel veeteeltbedrijf hadden op de schrale zandgrond een moeizaam bestaan. Later verdwenen ze helemaal uit het centrum. In de dertiger jaren ontstonden, mede door het fenomeen vakantie, kampeerplaatsen en verhuurden mensen hun huis of zomerhuisjes in de zomer als een meer dan welkome aanvulling op het inkomen. Na de tweede wereldoorlog nam het aantal toeristische verblijfsplaatsen snel toe en in het bijzonder het aantal kampeerterreinen, zodat in de zomermaanden het aantal recreanten vele malen groter was dan het aantal inwoners. Door de kleinschaligheid van de gemeente, de eenvoudige wegenstructuur en de steeds grotere druk van de recreatie, werd door het gemeentebestuur steeds meer de nadruk gelegd op verblijfsrecreatie en werd dagrecreatie niet echt bevorderd. De van oudsher aanwezige grote open ruimte in het centrum van het dorp met daaraan grenzend de duinen en het vele groen, waardoor Schoorl zich onderscheidt van tal van andere dorpen, geeft de recreant een gevoel van rust en ruimte. Daardoor is Schoorl erg in trek als vakantiedorp. Door het toenemende autoverkeer en de toenemende bebouwing, werden de langs de wegen van oudsher aanwezige duinrellen (ook wel beken genoemd), gewijzigd in riolen. Soms werden ze verwaarloosd en op sommige plaatsen ook gedempt. Alleen de hoofdbeken bleven bestaan. De door de klimatologen voorspelde toenemende zware regenval kan tot gevolg hebben dat er meer en meer wateroverlast zal optreden in het gebied en een verhoogde grondwaterstand ontstaat. Een fragment van de kadasterkaart 1832 sectie C , laat zien hoe open de bebouwing was geworden welke jaren lang zo zou blijven . De in de zestiger jaren opkomende woningbouw werd als een schil om de kernen heen gelegd om de open ruimtes te sparen. Deze uitbreidingswoningbouw was niet alleen nodig om te voldoen aan de woningbehoefte van de eigen inwoners, maar was ook noodzakelijk om het voorzieningenniveau op peil te houden en zelfs wat uit te breiden. |